zondag 21 maart 2010
Anarchisme: leer die alle staatsgezag afwijst
Van Dale:
an-ar-chis-me (het) 0.1 leer die alle staatsgezag afwijst.
Tegenstanders van het anarchistische idee schermen altijd met de menselijke natuur. De mens is net zo inherent een kuddedier als wolven, herten en chimpansees inherent sociale en in groepen levende dieren zijn. Het hoort bij de soort. En die groepen, roedels, kudden en troepen hebben een sociale structuur nodig. En die structuur is altijd hiërarchisch. Zonder leiderschap functioneert geen enkele groep. Deze overweging zou anarchie dus tot een utopisch idee maken.
Maar degenen die dit verkondigen gaan voorbij aan een belangrijk punt: anarchie betekent letterlijk: zonder heerser. Niet zonder leider. En daar zit hem de crux. Er is een verschil tussen leiderschap en macht.
Het idee van leiderschap gaat weliswaar uit van een hiërarchisch systeem, maar die hiërarchie is gebaseerd op verantwoordelijkheid. Het individu geeft een deel van zijn verantwoordelijkheid aan een leider, en die leider neemt de verantwoordelijkheid voor de groep individuen. Het idee gaat er dus van uit dat de leider in staat is om die verantwoordelijk te dragen.
De leider kan die verantwoordelijkheid alleen dragen als hij weet wat er van hem verlangd wordt. En dat kan hij alleen weten als hij de benodigde informatie heeft. Dat wil dus zeggen dat de leden van de groep de leider informeren over wat hun wensen en behoeften zijn. Pas dan kan een goede leider namens de groep handelen en spreken.
De leider kan dus alleen leider zijn als hij de leden van de groep kent. En daarmee bedoel ik: persoonlijk kent. Hoe kan hij verantwoordelijkheid nemen voor iemand die hij nooit ontmoet of gesproken heeft? Hoe kan hij weten wat zijn wensen en behoeften zijn? Hoe kan hij verantwoordelijkheid dragen voor iemand van wie hij niet eens weet dat hij bestaat? En ook: hoe kan een individu zijn verantwoordelijkheid afstaan aan een leider die hij nooit ontmoet of gesproken heeft?
En dat is precies het punt waarop leiderschap overgaat in macht. Als dat gebeurt kan een leider (nu machthebber) alleen terugvallen op een soort van abstracte ethiek. Een vorm van geconstrueerd idealisme. Een opgelegd of aangepraat idealisme (zoals bijvoorbeeld democratie) dat het volk moet ‘verbinden’. Een collectieve (in tegenstelling tot individuele) identiteit met daaraan gekoppeld een perceptie van een collectief ‘belang’ die de positie van de machthebber moeten rechtvaardigen. Ik zeg met nadruk positie, omdat de taak van leidinggeven nu veranderd is in een positie. Het zijn nu niet meer de vaardigheden van de leider die hem tot leider maken, maar het is zijn positie die dat doet.
Zijn leiderschap bestaat nu niet langer uit het nemen van verantwoordelijkheid voor de groep -verantwoordelijkheid die de leden vrijwillig afstaan aan de leider – maar zijn macht wordt nu gevoed door het afnemen van verantwoordelijkheid van de leden. De positie wordt nu gebruikt om individuele verantwoordelijkheid, en daarmee vrijheid, af te nemen van de groepsleden. En door dat afnemen van vrijheid centraliseert de macht van de machthebber.
Centralisatie van macht is exact hetzelfde als toename van macht. De macht van een machthebber kan namelijk maar op twee manieren toenemen: door macht veroveren op een andere machthebber, of door vrijheid ( = macht van het individu over zichzelf) af te nemen van de bevolking. In beide gevallen leidt dat tot afname van de spreiding van macht, tot centralisatie, en dus tot toename van macht.
Het idee van leiderschap is gebaseerd op bescherming van de leden van de groep. Bescherming tegen alle mogelijke bedreigingen van buitenaf. Op het moment dat leiderschap verandert in macht, draait dit principe 180 graden om. Het is nu niet meer de bedreiging van buitenaf waartegen de bevolking beschermd moet worden, maar het is de macht zelf die de bedreiging vormt. Dat kan zijn in de vorm van tirannie van de machthebber over de bevolking, of door de aantrekkelijkheid van zijn macht voor andere machthebbers, die vervolgens die macht zullen proberen te veroveren. En dat gaat altijd ten koste van de bevolking.
Daarmee staan leiderschap en macht haaks op elkaar. Leiderschap biedt bescherming, macht vormt een bedreiging. Toch zal een machthebber altijd de illusie proberen te wekken dat hij er wel degelijk zit om het volk te beschermen. En daarvoor zal hij altijd gebruik maken van zijn meest effectieve gereedschap: angst.
Iedere machthebber zal voorwenden dat hij er is om te zorgen voor veiligheid en gezondheid van de bevolking. Om de impact hiervan te optimaliseren zal hij dan ook voortdurend de perceptie van onveiligheid en ongezondheid moeten stimuleren. Pas dan kan hij maatregelen acceptabel maken. Maatregelen die altijd de vrijheid van de bevolking beperken, en daarmee de macht van de machthebber vergroten. Iedere maatschappelijke imperfectie zal hij uitvergroten of erger nog: zelf tot stand brengen.
De natuurlijke reactie van de bevolking is dan ook angst, en dat zal de volgende stap richting het ‘perfectioneren’ van de samenleving rechtvaardigen. Het idee van de haalbaarheid van een perfecte samenleving is daarmee een door de machthebber gecreëerde illusie. En die illusie is in zijn voordeel, want iedere stap richting perfectie, is en stap richting uniformiteit. De perfecte samenleving, zonder onveiligheid, zonder ongezondheid, kan niet anders zijn dan eenvormig. Dat wil zeggen dat iedereen zich zal moeten conformeren aan dat doel; het individu kan immers geen voorstander van onveiligheid of ongezondheid zijn. De ultieme perfectie is alleen te bereiken door ultieme onvrijheid.
Maar die perfectie zal nooit bereikt worden. In tegendeel. Dat komt omdat die perfectie niet bestaat, en ook niet kan worden toegestaan. De machthebber zou namelijk zichzelf overbodig maken als die toestand eenmaal bereikt is. En dat is het laatste dat hij wil. Het is dus in werkelijkheid niet perfectie waarnaar hij streeft. Het is alleen de perceptie van imperfectie die hij gebruikt om de bevolking vrijwillig haar vrijheden af te laten staan, en daarmee zijn macht te laten groeien, te centraliseren.
Zoals Aldous Huxley schrijft in het voorwoord van zijn meesterwerk Brave New World (het is dat ik niet van verplichting hou, maar het zou eigenlijk verplichte kost voor iedereen moeten zijn):
Alleen een grootschalige volksbeweging naar decentralisatie en eigen beheer kan de huidige tendens naar dirigisme stoppen.(….) Het is een feit dat, tenzij we voor decentralisatie kiezen (…) we slecht twee alternatieven hebben om uit te kiezen: hetzij een aantal nationale gemilitariseerde totalitaire systemen (…) of één supranationaal totalitair systeem, in het leven geroepen door 1 maatschappelijke chaos (…).
Let wel, hij schreef dit in 1946, naar aanleiding van de heruitgave van zijn boek uit 1932.
Ook hieruit blijkt dat machthebbers (in scherp contrast tot wat ze beweren) er altijd op uit zijn om chaos te creëren. Chaos die moet leiden tot acceptatie van maatregelen die ‘verbetering’ zouden moeten brengen, maar die altijd de vrijheid van de bevolking afnemen. En daarmee is het niet alleen haar vrijheid die de bevolking verliest, maar wordt diezelfde bevolking ook nog eens doelbewust blootgesteld aan een keur van verschrikkingen die vervolgens de acceptatie van vrijheidsbeperkende, en dus machtvoedende maatregelen moeten bevorderen.
Kort gezegd: de hang naar perfectie (of zelfs ‘verbetering’) leidt tot essentieel lijden van de bevolking, op ieder denkbaar gebied.
Wanneer de werking van dit mechanisme zou doordringen tot de bevolking, dan zou men gaan inzien dat het noodzakelijk is om imperfectie te omarmen. Om waarde te hechten aan een mate van onveiligheid en ongezondheid. Om ervan te houden. Onveiligheid en ongezondheid die nou eenmaal bij het leven hoort.
Dan zou de bevolking herkennen dat iedere door de machthebber aangedragen maatregel ter bevordering van veiligheid of gezondheid, zal leiden tot meer macht van de machthebber, en dus juist tot meer onveiligheid, ongezondheid, en ook nog eens tot onvrijheid. Machthebbers geven helemaal niets om veiligheid of gezondheid van het volk. De enige drijfveer om er voortdurend mee te schermen, is de toename van hun eigen macht.
Natuurlijk zijn wij kuddedieren. Kuddedieren die net als wolven, herten en chimpansees instinctief een hiërarchische groepsvorm kiezen. Leiderschap is daarmee iets dat bij onze soort past. Maar wel leiderschap gebaseerd op verantwoordelijkheid, zowel van de leider als van het individu. Wolven, herten en chimpansees leven niet in groepen van tientallen miljoenen, centraal bestuurd door één of enkele wolven, herten of chimpansees. In iedere groep kent ieder individu de leider, en kent de leider ieder individu. Dat is de natuurlijke sociale structuur bij deze dieren. Net zoals dat de natuurlijke sociale structuur bij mensen is.
Decentralisatie is daarmee dus de enig mogelijke oplossing om ons uit de ellende te halen en te houden. Terug naar kleine leefgemeenschappen waarin de leider de groepsleden persoonlijk kent, en de groepsleden de leider persoonlijk kennen. Zodra de hiërarchische schaal zodanig groot wordt dat er geen persoonlijke band meer is tussen de leider en de individuen van de groep, zouden de alarmbellen moeten afgaan. Dan zouden de groepsleden hun verantwoordelijkheid moeten nemen, en het vertrouwen in de leider (die nu dus machthebber is) moeten opzeggen. Dat zal de enig haalbare, echte bescherming opleveren die mogelijk is. Pas dan kunnen we genieten van zowel de vrijheden als de imperfecties die het leven biedt. Zonder heerser. Anarchistisch.
Auteur: Pieter Stuurman
Bron: http://www.argusoog.org/?p=8232
Geen opmerkingen:
Een reactie posten